De waarde van het alledaagse

Hoe beleidsmakers, bestuurders en politici tegen bepaalde stadswijken aankijken, kunnen we regelmatig lezen in diverse wijkvisies, raadsstukken, krantenartikelen en jaarplannen. Maar hoe ziet het dagelijks leven in deze wijken er daadwerkelijk uit? In de publicatie 'De waarde van het alledaagse' beschrijven de auteurs drie wijken uit Noord-Brabant door de ogen van bewoners. Daarnaast tonen zij hoe onderzoek naar de dagelijkse werkelijkheid in zijn werk gaat en doen zij op basis van hun bevindingen een pleidooi voor een herbezinning van het werk van de professional. 


Geplande en geleefde stad
De stad is een complex fenomeen waar we eigenlijk nog weinig van weten. Dat komt doordat er verschillende partijen, belangen en vooral zienswijzen zijn. Er zijn namelijk verschillende manieren waarop je naar een gebied of een samenleving kan kijken. Op dit blog samengevat met de relatie tussen de geplande en de geleefde stad:
  • De geplande stad heeft betrekking op bestuurders en beleidsmakers van overheden (rijk, provincies, gemeenten) en de daar (in)direct aan gelieerde instellingen (zoals welzijnsinstellingen en corporaties). Partijen die hun toekomstvisie op de stad proberen te verwezenlijken via plannen, procedures, wetten, regels en hun aanbod.
  • Daarnaast is er de geleefde stad die veel meer denkt en werkt vanuit wat mensen ervaren en beleven in de dagelijkse praktijk. Dat zijn uiteraard de bewoners zelf, maar ook de uitvoerders van bepaalde organisaties. Zij werken van onderop en gaan uit van de behoefte van de klant, cliënt of bewoner.
Het is kort gezegd de stad zoals die wordt gemaakt en bedacht tegenover de stad zoals die wordt beleefd, ervaren en ingevuld. In het boek 'De waarde van het alledaagse' geven de auteurs ons op een knappe manier meer inzicht in dat laatste. Daarbij zijn ze vooral op zoek gegaan naar de betekenissen die bewoners geven aan hun woonomgeving en de leefbaarheid. Niet door gebruik te maken van (vaak nietszeggende) statistieken, maar door te noteren hoe bewoners zelf invulling geven aan deze beleidstermen. Wat verstaan bewoners onder leefbaarheid? Wat vinden zij daarbij (on)belangrijk? En hoe geven zij zelf vorm aan de leefbaarheid in straten en buurten?

Naturalistisch onderzoek
Om dit te achterhalen is gebruik gemaakt van zogenaamd naturalistisch onderzoek. Kort gezegd: het bestuderen van de sociale werkelijkheid zonder deze te verstoren. Dat betekent recht doen aan de belevingswereld van mensen. Door goed te kijken en te luisteren naar wat mensen vertellen zonder hierbij vanuit je eigen achtergrond kleuring aan te geven. Dat laatste is lastig, want mensen (en zeker beleidsmakers) worden bij hun observaties en analyses vaak beïnvloed door politiek-bestuurlijke standpunten, ideologische motieven, subjectieve kennis en eigen belangen.

De nadruk in het onderzoek lag vooral op het inzichtelijk maken van de routines waarmee mensen hun dagelijks leven organiseren. Dit aan de hand van observeren, participerend onderzoek, diepte-interviews, focusgroepen en informele gesprekjes op straat. Allerlei vormen van kwalitatief onderzoek. Dit als tegenhanger van het veel gebruikte kwantitatieve onderzoek, waarbij aan de hand van enquêtes, statistieken en 'big data' cijfers worden gepresenteerd in (kruis)tabellen, GIS-kaarten en infographics.
Daarmee besteedt uitgever Trancity, na de 'Atlas Westelijke Tuinsteden' (mindmapping, foto-essays), 'Scenes uit de copycorner' (microsociologisch onderzoek) en 'De uitvinding van de Leeszaal' (participerende observatie) opnieuw aandacht aan een innovatieve onderzoeksmethode die het stedelijk onderzoek en het stedelijk beleid kunnen verrijken.

Wijkbeschrijvingen
De auteurs zijn verbonden aan de NHTV in Breda en hebben samen met studenten van de afdeling Urban Design onderzoek gedaan in drie "normale" wijken: Theresia (Tilburg), Brabantpark (Breda) en Kortendijk (Roosendaal). In het eerste deel van het boek staan uitgebreide wijkbeschrijvingen. Deze zijn prettig leesbaar, maar blijven redelijk vlak. Het zijn compilaties van observaties en citaten die niet meteen een vernieuwend inzicht geven in de betekenis die bewoners aan leefbaarheid geven. Dat wil niet zeggen dat het voor een beleidsmaker uit een van de drie steden geen interessante informatie is. Het zijn immers de verhalen achter de cijfers en achter de voordeur. Voor een buitenstaander en een neutrale lezer blijven de levensverhalen van bewoners en de journalistieke beschrijvingen van burenrelaties, ontmoetingsplekken, voorzieningen en dagbestedingen iets te oppervlakkig. Dat is echter een logische consequentie van naturalistisch onderzoek, omdat menings- en beleidsvorming daarbij over het algemeen achterwege blijven. Maatschappelijke relevantie of praktisch nut zijn niet het doel.

Alledaagse kaarten
Onderdeel van de wijkbeschrijvingen zijn een paar interessante kaarten. Naast de meer formele kaarten die inzicht geven in de woningvoorraad, de voorzieningen en bevolkingssamenstelling zijn er ook 'alledaagse kaarten'. Deze geven inzicht in routes, sociale netwerken en meningen van bewoners. Dat levert mooie inzichten op, zeker als je de formele en informele kaarten met elkaar vergelijkt. Voor de gesprekken met de bewoners zijn deze verschillende kaarten ook digitaal samengevoegd en interactief gemaakt, die daardoor meer gebruikersmogelijkheden hebben dan in de gedrukte publicatie. Helaas is deze digitale versie (nog) niet publiekelijk beschikbaar.


Lessons learned
De meerwaarde van het boek zit vooral in de gehanteerde onderzoeksmethode. Deze wordt (pas) in het tweede deel van het boek goed beschreven. Hier wordt het ook interessant. De auteurs beschrijven hun belangrijkste ervaringen met deze vorm van onderzoek. De belangrijkste tip volgens de studenten die het onderzoek uitvoerden: "Vertrouwen wekken door je normaal te gedragen, alsof je onderdeel uitmaakt van de buurt. Maar leg het er niet te dik bovenop, want dat leidt tot afwijzingen." Dit in schril contrast tot hetgeen bewoners aangeven. "Zij vertellen regelmatig dat ze professionals nauwelijks kennen en dat van een vertrouwensband vaak geen sprake is."
Daarnaast worden in deel 2 de bevindingen van dit onderzoek vergeleken met een wijkbeschrijving van een onderzoeksbureau, die vooral vooral werkt met cijfers en stedelijke gemiddelden. Scores waar bewoners verbaasd op reageerden en waar bewoners vanuit hun perspectief een andere betekenis aan geven dan beleidsmakers.

De grilligheid van het alledaagse
In een daaropvolgend hoofdstuk wordt verder ingezoomd op de studentenoverlast in Brabantpark. Op deze manier wordt mooi inzichtelijk gemaakt wat de meerwaarde is van dit soort kwalitatief onderzoek. Het legt namelijk bloot dat beleidsmakers, politici, maar ook bewoners te snel conclusies trekken, teveel problematiseren en onvoldoende doorvragen en analyseren wat er nu precies aan de hand is. Na een krantenartikel en een stadsgesprek leek iedereen het er in Brabantpark over eens dat er maatregelen moesten worden genomen voor de geluidsoverlast, het asociale gedrag en het gebrek aan hygiëne van de studenten. Uit het onderzoek blijkt echter dat dit beeld niet strookt met de werkelijkheid van het alledaagse. Het ligt allemaal veel genuanceerder. En de oplossingsrichting ligt niet zozeer in allerlei beleidsmaatregelen en regels, maar veel meer in een nadere kennismaking tussen de studenten en omwonenden zodat er meer begrip voor elkaar komt en de drempel wordt verlaagd om elkaar aan te spreken. Oftewel: inzetten op het alledaagse.

De nieuwe professional
Los van de betekenis die bewoners geven aan een beleidsterm als leefbaarheid gaat het de onderzoekers vooral om de vraag of professionals uit de geplande stad de juiste rol op zich nemen. Dat is in ieder geval ook de boodschap van de wijkorganisaties waarmee voor dit boek is samengewerkt: "[De wijkorganisaties] storen zich aan overheden die het voortouw nemen en initiatieven in de wijk ‘overnemen’ om ‘het vervolgens weer even snel te laten vallen’. De wijkorganisaties vertellen dat overheden en professionals sterk sturend zijn en graag invloed hebben – niet alleen op de wijze waarop bewoners hun leefomgeving inrichten, maar ook op het dagelijks leven van mensen. Er zit volgens de wijkorganisaties geen bestendigheid in de aanpak van overheden en instellingen. Ze wisselen nogal eens van visie en werkwijze en professionals zoeken zich ‘blauw’ naar problemen om mee aan de slag te gaan, zonder wijkbewoners te raadplegen.[...] De neiging om te oordelen, advies te geven of in te grijpen zit diep geworteld."

Uit de wijkbeschrijvingen en de citaten blijkt dat er een flinke dosis onverschilligheid en weerzin is tegen instituties als gemeenten, corporaties en welzijnsinstellingen. In mijn optiek is die kritiek deels terecht, omdat bepaalde organisaties bij tijd en wijlen inderdaad onpersoonlijk overkomen, traag of stroperig werken, niet adequaat reageren op vragen of nog teveel denken in blauwdrukplannen en regels. Aan de andere kant moeten we ook niet vergeten dat we veelal 'profiteren' van die geplande stad. Die zorgt immers voor de realisatie van straten, pleinen en recreatiegebieden. Voor toezicht op (en daarmee kwaliteit van) het onderwijs, de kinderopvang en de zorg. Voor betaalbare en goed onderhouden woningen. En voor een eerlijke verdeling van subsidies, uitkeringen en toeslagen. Daarbij staat niet het eigen of commercieel belang voorop, maar het algemeen maatschappelijk belang. Daar horen, hoe vervelend ook, nu eenmaal regeltjes, protocollen en verantwoordingsinstrumenten bij. Omdat vraagstukken en oplossingen vaak complex zijn en omdat we ook willen dat iedereen op een eerlijke, gelijkwaardige en transparante wijze wordt geholpen.

Vakmanschap
Hoewel de auteurs dat niet met zoveel woorden zeggen, zijn zij zich bewust van deze andere kant van de medaille. In de vakliteratuur en op veel internetfora wordt nog wel eens de tegenstelling opgezocht en het kind met het badwater wordt weggegooid, maar in deze publicatie wordt vooral benadrukt dat de alledaagse realiteit van bewoners en de beleidswerkelijkheid van professionals op meerdere manieren met elkaar zijn verweven. Ze vullen elkaar aan.

Door maatschappelijke, sociaaleconomische en politieke ontwikkelingen is die relatie echter wel continu aan verandering onderhevig. De huidige behoefte naar meer zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid bij bewoners is daar een gevolg van. Daarmee zal  in bepaalde situaties ook de rol van de professional veranderen. Dat betekent onder andere dat professionals oog moeten hebben voor de grote diversiteit onder actieve burgers en de verschillende mate van zelfredzaamheid. En dat zij bij bewonersinitiatieven niet dezelfde meetlat moeten gebruiken als bij hun eigen werk: "[Het zijn] deze overspannen doelen en het gebrek aan flexibiliteit en improvisatievermogen [die] veel initiatieven doen mislukken." De auteurs houden daarmee een pleidooi voor een andere professionele houding: "Alles valt of staat met het perspectief dat een professional vooraf kiest. Vloeit zijn handelen direct voort uit generiek overheidsbeleid of de beweegredenen van de eigen organisatie? Of staat het bewonersperspectief centraal – successen worden met rust gelaten en er wordt alleen gehandeld als daar behoefte aan is?" Het gaat om hernieuwd vakmanschap waarbij de professionals handelen op basis van de sociale praktijken die zij in de wijk aantreffen in plaats van te werken vanuit dichtgetimmerde beleidskaders, protocollen en werkinstructies. Dat betekent niet dat iedereen nu naturalistisch onderzoek moet gaan uitvoeren met tal van focusgroepen en interviews. Het gaat de auteurs meer om de achterliggende denk- en werkwijze om zonder vooringenomen standpunt en zonder plan in een wijk rond te lopen en tijd te nemen om gesprekken te voeren hoe mensen de wijk ervaren en hoe zij zaken oppakken. In het jaar dat we haar 100ste geboortedag vieren, is dat een mooi en gepast tribuut aan schrijfster, activiste en urbaniste Jane Jacobs, die jarenlang hetzelfde betoogde. 

Voor wie meer wilt weten: op donderdag 26 mei geven de onderzoekers in Pakhuis de Zwijger een presentatie over de resultaten en gaan ze met de zaal in discussie over de verhouding tussen bewoners, professionals en overheid (zie het programma). 

Reacties