Op zoek naar nieuwe verhoudingen

Stroom Den Haag organiseert dit jaar de zogenaamde Stadsklas. Gesprekken op locatie over ruimtelijke veranderingsprocessen, waarbij alternatieve en innovatieve praktijken van bewoners, kunstenaars, architecten en publieke ontwikkelaars centraal staan. Vorige week vrijdag was de aftrap in Amsterdam Noord, bakermat van een groot aantal inspirerende bewonersinitiatieven. Maar hoe ga je als professionele partij om met deze initiatieven?

De Stadsklas wil inzicht vergaren in de veranderende rol van de professional (gemeente, corporatie, architect, stedenbouwer, etc.) bij ruimtelijke vraagstukken. In een wereld waarin weinig traditionele financiële bronnen meer voor handen zijn, partijen meer en meer van elkaar afhankelijk worden en er - al dan niet noodgedwongen - wordt gekozen voor een meer organische aanpak met specifieke oplossingen in plaats van generieke. Een aanpak waarin ruimte wordt gegeven aan nieuwe partijen en disciplines. Oftewel: de overgang van ‘stad maken’ naar ‘stad zijn’, zoals dat een aantal jaren geleden al mooi is verwoord in het essay ‘Stedelijke vernieuwing op uitnodiging’.

Amsterdam Noord
Het is bij deze nieuwe invulling van ruimtelijke en maatschappelijke vraagstukken nog zoeken naar de juiste manier van samenwerken, communiceren, organiseren en ontwerpen. Amsterdam Noord, dat andere stukje Amsterdam aan de overkant van het IJ, was het ideale startpunt voor deze zoektocht. Veel bewoners en gebruikers hebben daar de politieke wens van ‘meer-zelf-doen’ in de praktijk gebracht en werken op verschillende manieren samen met traditionele partijen.

Culturele trekpleister
Zo ligt vlak na de veerpont de Tolhuistuin. Dit voormalig afgesloten terrein van Shell wordt langzaam omgetoverd tot een culturele bestemming voor geheel Amsterdam. De markante oude Shell-kantine wordt een ontmoetingsplek op het gebied van kunst en cultuur met verschillende (muziek)zalen, expositieruimtes, een café-restaurant, twee dansstudio’s, kantoren, werkruimtes en een terras aan het water. Aan het gebouw grenst een tuin/park dat al enkele jaren in de zomer open is met drinkgelegenheden en een buitenpodium. Daarnaast zijn er diverse bedrijfsverzamelgebouwen.

Deze nieuwe invulling van de Tolhuistuin was nooit tot stand gekomen als vijf jaar geleden de bewonersvereniging niet het initiatief had genomen om er een maatschappelijke voorziening van te maken. Zij stelde zich vanaf de eerste dag ten doel de Tolhuistuin terug te geven aan de Amsterdammers, nadat Shell het ooit zo populaire terrein 70 jaar lang ontoegankelijk hield voor publiek. Uit dit bewonersinitiatief kwam de Stichting Cultuur aan het IJ voort en later de Stichting Tolhuistuin, met een groot aantal betaalde krachten en in het bestuur een aantal actieve Noordelingen.

De gemeente is eigenaar van het complex en verhuurt dat aan de stichting, die afzonderlijke ruimtes doorverhuurt aan creatieve ondernemers. Voor de evenementen werft de stichting subsidies en sponsors, waarmee mensen aan het werk gezet kunnen worden. De tuin wordt beheerd door een team van actieve bewoners. Zij zorgen onder andere voor het groenonderhoud, bouwwerkzaamheden en de organisatie van verschillende evenementen. Voor vrijwilligers die op een reguliere basis in de tuin werken, is er een vrijwilligersvergoeding. Daarnaast krijgt men vrijkaartjes voor concerten en evenementen en de kans om zelf projecten te initiëren. Daarmee is het ook een plek voor persoonlijke ontwikkeling.

Placemaking
Een andere veelgeprezen plek in Amsterdam Noord is het Noorderpark. Bestaande uit twee delen, gescheiden door een weg en kanaal, die via bruggen met elkaar zouden worden verbonden. Het eerste deel is – naar ontwerp van landschapsarchitect Adriaan Geuze - heringericht, maar daarna was het geld op. Het tweede gedeelte ligt er nog in oude staat bij, maar was tijdens ons bezoek een stuk levendiger. Dat komt door twee belangrijke toevoegingen: de Noorderparkkamer en de Noordparkbar. Door beide voorzieningen is het park een bestemming geworden in plaats van een plek om je hond uit te laten. Volgens de verhalen voelen zelfs de daklozen en alcoholisten in het park zich verbonden met de paviljoens en doen zij vrijwillig allerlei klusjes.
De Noorderparkkamer is een cultureel podium dat iedere zondag open is met muziek, dansoptredens en activiteiten. Opgericht door een bewoner die al werkzaam was in de culturele sector. De activiteiten worden georganiseerd door professionals maar zijn vooral bedoeld voor de Noorderlingen. De gemeente zorgde voor elektriciteit, aansluiting op de riolering en subsidie. Woningcorporatie Ymere adopteerde het paviljoen en zorgt voor het onderhoud. Bovendien is Ymere ook de grootste sponsor.
Sinds maart 2012 heeft de Noorderparkkamer een buurvrouw: de Noorderparkbar. Een paviljoen waar je terecht kan voor een hapje en een drankje. Het oorspronkelijke plan uit 2008 moest door de economische crisis een tijdje in de ijskast. Maar enkele jaren later was de corporatie bereid om wel een afgeslankte versie te financieren. Dat kon onder andere doordat het paviljoen volledig is gebouwd door vrijwilligers en doordat er gebruik is gemaakt van tweedehands materialen van marktplaats.nl. Daarnaast is het gedeeltelijk gefinancierd met crowdfunding en is er gebruik gemaakt van de (gemeentelijke) bewonersbudgetten. Uniek is dat de bar geen officiële eigenaar, huurder of bedrijfsplan heeft. Daarmee is het van niemand en dus van iedereen. Het geld dat met de bar en met de verhuur van vergaderlocaties wordt verdiend, wordt gebruikt om de programmering in de Noorderparkkamer te bekostigen.

Voor of tegen gentrification?
Hoewel ik erg enthousiast wordt van de getoonde initiatieven in Amsterdam Noord vraagt de stadgeograaf in mij zich wel af of we hier echt te maken hebben met activiteiten voor de hele buurt of voor een wat selectieve doelgroep. In een folder over het opstarten van een wijkonderneming in Amsterdam Noord zegt Rob Post (stadsdeelvoorzitter Amsterdam Noord): “Culturele initiatieven in Noord zoals de Noorderparkkamer en de Tolhuistuin dragen bij aan het ontdekken van Amsterdam-Noord. Waarbij hippe Amsterdammers en buurtbewoners elkaar ontmoeten.” Ik vraag me af of de bakfietsmoeder op deze manier inderdaad in contact komt met de alleenstaande moeder met een uitkering. Heeft de laatste wel voldoende rust in haar hoofd en portemonnee om naar dit soort culturele activiteiten te gaan? En is er straks nog wel voldoende ruimte voor de Turkse slager, de Poolse supermarkt of de Ghanese kleermaker? Of ontstaan er straks allemaal ABC-winkelstraten (Art-galleries, Boutiques, Cafes) voor Ons-Soort-Mensen?
Aan de andere kant kan je je ook afvragen hoe erg dit allemaal is? Moet je niet vooral blij zijn met deze nieuwe energie? Zo staat in diezelfde folder: “In eigenzinnig Noord doen veel jonge kunstenaars iets wat welzijnswerkers niet altijd kunnen opbrengen: ze trekken de wijk in, ze gaan er werken en wonen. Ze proberen op te gaan in de buurt, ermee te vergroeien, en zetten met wijkbewoners de verbeelding aan het werk.” En daar word ik als voormalig projectleider van de Haagse Schilderswijk dan weer heel blij van.

Zichtbaarheid
Naast het bezoek aan bovenstaande praktijkvoorbeelden kwamen ook verschillende inspirerende sprekers aan het woord. Thema van de dag was hoe je je idee of initiatief zichtbaar en gehoord kan maken. Mariska van der Berg liet dat zien aan de hand van haar onderzoek naar stedelingen die op eigen initiatief publieke ruimten vormgeven in hun drang naar meer levendigheid. Bewonersinitiatieven (Hustadt-Bochum, Op de Valreep, Geef om de Jan Eef, Urbaniahoeve) waarbij zichtbaarheid een belangrijke succesfactor was. Zichtbaar door gebruik te maken van verschillende media, maar ook door vooral te starten, iets te bouwen, activiteiten te organiseren, openbaar toegankelijk te zijn en een afspiegeling te zijn van de gehele buurt. Daardoor ontstaat een draagvlak waar institutionele partijen niet om heen kunnen.  

Glocal
Joop de Boer en Jeroen Beekmans van bureau Golfstroom en het fantastische blog Pop-Up City lieten inspirerende voorbeelden zijn van initiatieven die misschien lokaal beginnen, maar dankzij sociale media zich wereldwijd verspreiden. Denk dan aan bijvoorbeeld Park(ing)Day en Restaurant Day (zie ook hun boek Pop-Up City).

Dit kan ook op kleinere schaal. Lex de Jong (boloboost.nl) en Luc Harings (ilovenoord.nl) vertelden hoe hun persoonlijke websites over hun eigen woonwijk (Bos en Lommer en Amsterdam Noord) zijn uitgegroeid tot het informatiekanaal van de wijk. Via diverse media laten zij - met de hulp van een aantal vrienden – zien waar de places-to-be zijn in hun wijk. Van de lekkerste bakker tot een evenementenagenda. De aandacht via sociale media werd al snel uitgebreid met ludieke acties om de wijk te promoten (stickers, vlaggen, eigen biermerk) en om de wijk mooier, leuker of beter te maken. Zo doen ze geregeld voorstellen aan de gemeente om de publieke ruimten te verbeteren. Zoals bijvoorbeeld het maken van rode en groene vlakken bij de veerpont om de doorgang te versnellen. En ze organiseren samen met buurtbewoners activiteiten gericht op ontmoeting (vrijheidsmaaltijd) of promoten de komst van een boekenwinkel via crowdfounding. Daarbij maken beide heren optimaal gebruik van hun netwerk binnen de buurt, hun passie voor hun wijk, hun vaardigheden en hun persoonlijke betrokkenheid.

Naar een nieuwe fase

De twee persoonlijke websites zijn in een paar jaar uitgegroeid tot een krachtig marketinginstrument dat beide wijken op de kaart heeft gezet. Een duur communicatiebureau had dat nooit van bovenaf voor elkaar kunnen krijgen. Interessant was om te zien dat ze nu te maken krijgen met nieuwe vraagstukken. Het tijdelijke, kleinschalige initiatief zonder vooropgezet doel begint namelijk structurele en grootste vormen aan te nemen. De enorme tijd die erin wordt geïnvesteerd is moeilijk meer te combineren met een betaalde baan. Dus wordt er nagedacht over verdienmodellen. En waarom niet te beginnen bij de professionele partijen die van hun vrijwillige inzet profiteren? Maar komt daarmee je onafhankelijkheid niet in het geding? Krijgen anderen dan niet teveel invloed en moet er dan ineens voldaan worden aan bepaalde doelen? En ga je daardoor – bewust of onbewust – dan toch niet andere berichten plaatsen? Durf je kritisch te zijn tegen een betalende partner? En waar zijn die inkomsten dan voor bestemt? Voor nieuwe activiteiten of ook voor de vrijwilligers? En hoeveel vrijwilligersuren moet je dan draaien om ook iets te krijgen? Voor dat je het weet, ontstaan er regeltjes en afhankelijkheden. Bureaucratisering – dat waar veel initiatieven zich juist tegen afzetten – ligt dus al snel op de loer. Terwijl de kracht nu juist ligt in het informele, het spontane en het kleinschalige.

Institutionalisering van het bewonersinitiatief
Nadat de fase van idee naar uitvoering is afgerond, zie je dat het bij veel initiatieven moeilijk is om niet in de valkuil te stappen van het introduceren van regeltjes, coördinatoren of tussenlagen. Joke van der Zwaard en Maurice Specht, beide onderzoekers,  benoemen dit heel krachtig bij hun eigen initiatief: de Leeszaal in Rotterdam West. Naar aanleiding van de sluiting van 15 van de 21 wijkbibliotheken begonnen zij samen met 70 vrijwilligers een leeszaal met boeken, computers, koffie en activiteiten. Maar dat gaat ook niet altijd zonder slag of stoot.
“Als ik zeg dat iedereen vrijwilliger bij de Leeszaal kan worden, reageren vrijwilligers met de opmerking: ‘Joke, je moet echt niet iedereen aannemen hoor’. Zij vinden bijvoorbeeld dat er criteria moeten gelden voor het gastheerschap. Maar ik vind dat je dat gaandeweg kunt leren.” Er is bij het gros van de vrijwilligers de voortdurende neiging om regels op te stellen. Van der Zwaard zegt daarover: “Bij de Leeszaal gebruiken Maurice Specht en ik onze macht een klein beetje om de vraag van vrijwilligers naar regels voor ons uit te schuiven. In de trant van: misschien kan het ook anders, we zullen er nog eens naar kijken.”
Daarnaast speelt de vraag hoe je omgaat met het verschil tussen professionals en vrijwilligers? Specht: “Tot nu toe was er bijna geen geld voor de Leeszaal dat verdeeld kon worden, daar zijn we nu over aan het nadenken. Wat is de rol van de trekkers? Moet dat vrijwillig? Is daar financiering voor te vinden, en wat moet dat dan zijn? Maar op het moment dat je geld introduceert, verandert ook de dynamiek, waarom de een wel de ander niet? Dat zijn vragen waar altijd over gesproken wordt.”

Loslaten en ondersteunen
Terug naar de hoofdvraag van de dag: hoe ga je als professionele partij om met deze bewonersinitiatieven? De mogelijkheden zijn uiteraard legio, maar dit zijn voor mij de vijf belangrijkste.
Ten eerste wees vooral blij dat er een initiatief is dat een bijdrage levert aan de leefbaarheid in een buurt. Biedt waar nodig ondersteuning. Dat kan financieel, maar veelal ook via een wat meer flexibelere houding ten aanzien van wet- en regelgeving. Bij dat financieel ondersteunen is het overigens wel van belang dat dit zonder een (politieke) agenda gaat. Het is van belang dat de initiatiefnemers hun onafhankelijkheid kunnen behouden. Zo wordt de  Noorderparkbar wel financieel ondersteunt, maar krijgen de initiatiefnemers wel de vrijheid om te handelen.

Copy-paste
Ten tweede moet je als professional niet proberen het succes te kopiëren naar andere gebieden. Ieder bewonersinitiatief is uniek in zijn soort en wordt gedragen door de passie en inzet van enkele personen die daarbij handig gebruik maken van hun opleiding en/of werkervaring en hun kennis en liefde voor hun eigen woonbuurt. Een ideale combinatie die niet van bovenaf te regisseren is. Want laten we wel wezen: als het principe van one-size-fits-all van toepassing zou zijn, hadden we het al lang met z’n allen toegepast.

Ogen en oren in de wijk
Ten derde zou je als professional toestemming kunnen vragen of je gebruik mag maken van dit nieuwe netwerk van bewoners. Het is een goede, extra plek waar je je oor ten luister kan leggen als je iets wilt weten over de buurt. Mogelijk is het netwerk zelfs inzetbaar voor het brainstormen of toetsen van stedelijke vraagstukken of vernieuwingsopgaven. Oftewel: onderschat het netwerk en de achterban van deze nieuwe bewonersgroepen niet. Mede omdat zij vaak andere bewoners bereiken dan de standaard bewonerscommissie.  

Niet de stem van de wijk
Tegelijkertijd moet je het ook niet overschatten. Dergelijke initiatieven zijn slechts een van de (semi-) georganiseerde groepen, naast de tal van andere bewonersgroepen. Kijk dus uit dat je niet teveel meegaat in het enthousiasme. De nieuwe bewonersinitiatieven zijn misschien hip en sympathiek, maar zeker niet altijd representatief voor de hele buurt. Dat hoef je de initiatiefnemers niet te verwijten, want dat is hun doel niet, maar als professional behoor je wel positief kritisch te zijn en alle meningen tegen elkaar af te wegen.

Succes heeft vele vaders en de mislukking is wees
Tenslotte is het van belang dat je als professional continu bewust bent dat er tegenover een succesvol project evenveel mislukte pogingen staan. Niet iedereen heeft namelijk het juiste netwerk of de juiste competenties (zie ook het bericht ‘het zelfoplossend vermogen van de stad’). Het is de taak van de professional om juist op die plekken te ondersteunen. En dus niet de volledige aandacht te richten op die paar ‘best practices’. Er is niets zo erg als een professional die hoog van de toren blaast over ‘zijn’ project, terwijl die er niets mee van doen heeft gehad. Het zou pas echt moedig zijn als professionals de ‘bad practices’ aan elkaar zouden presenteren en daar lessen uit zouden trekken voor de toekomst.

De Stadsklas bezoekt nog Den Haag, Arnhem en Antwerpen

Foto's door Gerben Helleman
Foto 1: Noorderparkbar. Foto 2: Tolhuistuin. Foto 3: Noorderparkbar. Foto 4: Boekenhandel Over het Water


Geraadpleegde bronnen en leestips
Mariska van den Berg (2014) Stedelingen veranderen de stad. Sociale vraagstukken.nl

Mariska van den Berg (2013) Bottom-up-city. Casestudies.

Jan van Dam (2014) Het utopisch verlangen naar de doe-het-zelf samenleving. Verslag van een debat in het Rotterdamse Arminius.

Simon van Dommelen, Chris Keulemans & Floor Ziegler (2012) Trust Noord. Amsterdam.

Carolien Hovenier, Onno Kronenberg en Frank van der Vors (2012) Wijkondernemingen. Tijd voor samen. Den Haag: Aedes en Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Francesca Miazzo and Tris Kee (2014) We Own the City; Enabling Community Practice in Architecture and Urban Planning in Amsterdam, Hong Kong, Moscow, New York and Taipei. Trancity*valiz.

Jan Rath (2011) Referaat naar aanleiding van de analyse van de Schilderswijk ten behoeve van het Actieplan Wonen Schilderswijk. Amsterdam.

Karin van Rooij (2013) De makers van Rotterdam #2: Maurice Specht over de Leeszaal Rotterdam-West. Versbeton.nl.

Meer lezen over initiatieven van onderop:

Reacties