Oranjekoorts geeft kleur aan openbare ruimte

Velen hebben het belang van de buurt als integratiekader gerelativeerd. Buren zijn niet meer zoals vroeger op elkaar aangewezen. Sociale cohesie zou ver te zoeken zijn. Buren zouden alleen nog een LAT-relatie met elkaar hebben ('living-apart-together'). De versieringen tijdens grote voetbaltoernooien lijken echter een tegenovergesteld beeld te laten zien. Hele straten worden oranje gekleurd. Met elkaar wordt er keihard gewerkt om de ‘oranjestraat van de stad’ te worden. Bij deze spontane explosie van burencontacten is de anders zo genegeerde openbare ruimte het stralende middelpunt. Of schijn bedriegt?

Voor iedereen, van niemand
Pleinen, straten, parken geven kleur aan een straat, buurt en stad. Of het nu gaat om het marktplein waar altijd wat te doen is, de winkelstraat waar mensen met verschillende leefstijlen elkaar ontmoeten, het buurtparkje waar we de hond uitlaten of de gemeenschappelijke binnentuin waar de kinderen samen spelen. Tegelijkertijd is er veel openbare ruimte in Nederland die geen speciale functie of identiteit heeft. Vooral in veel woonwijken is dit het geval. Als er al groene ruimte is, is dit eerder kijkgroen dan gebruiksgroen. Ook is vaak niet meer duidelijk van wie die vrij toegankelijke ruimte precies is, wie er gebruik van mag maken en wie voor het beheer zorgt. Waar het in het verleden nog werd gezien als een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de bewoners om het portiek, de galerij en de directe woonomgeving netjes te houden, lijkt de openbare ruimte nu van niemand. Door maatschappelijke ontwikkelingen (individualisering, minder sociale banden met buren) is de gemeenschapszin behoorlijk afgenomen en daarmee ook het gezamenlijk gebruik - en de controle daarop - van de openbare ruimte.

Bron foto: www.ekinformatie.nl

Wij houden van…
Dit slaat echter radicaal om als Nederland deelneemt aan grote voetbaltoernooien. Dan krijgt de openbare ruimte ineens een hele andere betekenis en lijkt iedereen betrokken. Lantaarnpalen worden versierd, vlaggetjes worden over en weer gespannen, hele gevels worden beplakt met oranje plasticzeil en pleintjes worden omgetoverd tot café annex bioscoopzaal.
De vraag is of er daadwerkelijk sprake is van een toename van het vrijblijvend contact met straatgenoten. In 2006 interviewde ik Jeanet Kullberg van het Sociaal en Cultureel Planbureau die tijdens het Europees kampioenschap van 2000 onderzoek deed naar wat voetbalversieringen betekenen voor de betrokkenen en voor hun omgeving. Zij had een mooie verklaring voor dat ‘spontane’ gemeenschapsgevoel: “Op een hoger abstractieniveau zou je kunnen concluderen dat in het westen de nationale en lokale identiteiten onder vuur liggen door mobiliteit, schaalvergroting, individualisering en eenvormigheid. Het voetbal zorgt juist weer voor een collectieve identificatie, gepaard gaande met chauvinisme en territorialiteit. […] Waar het nationale elftal het eenheidsgevoel aanwakkert, streven straat- en buurtbewoners weer naar eigen identiteit en bijzonderheid: wie heeft de straat of flat het uitbundigst, origineelst of mooist versierd?”

Volkswijken
Er wordt altijd gedacht dat de oranjeversieringen typerend zijn voor de volkswijken. Dat bleek in 2000 niet zo te zijn. “Ook in buurten met hogere inkomens doet het verschijnsel zich wel voor, zij het in mindere mate. Van de meer dan honderd versierde straten die we in Delft en de VINEX te Delfgauw hebben onderzocht, waren er ongeveer vijftien in wijken met dure koopwoningen. […]. Al deze duurdere buurten zijn kinderrijke buurten. Een ruime vertegenwoordiging van ouderen lijkt remmend op de versieractiviteiten te werken. In geen van de duurdere straten zijn trouwens partytenten, dug-outs of andere tekenen van gezamenlijk televisiekijken gesignaleerd, wat in enkele oude volksbuurten wel het geval was. De sfeer en manier van versieren verschilden ook tussen buurten: een open of meer gesloten sfeer, strakke of rommelige versieringen, alleen met de commerciële standaardattributen of creatiever, met muurschilderingen of kindertekeningen bijvoorbeeld.”

Parochialiseren
De gezamenlijke festiviteiten zorgen er voor dat er meer oppervlakkige contacten ontstaan. Het voetbal verschaft immers een mooie aanleiding om vrijblijvende toenadering tot buren te zoeken. Aan de andere kant wordt het ook vaak opgedrongen. Zonder veel overleg worden de (semi-)collectieve ruimten oranje gekleurd en toegeëigend. Met een deftig woord heet dit ‘het parochialiseren van de openbare ruimte’. De voetballiefhebber vindt het misschien allemaal heel leuk en gezellig, een ander vindt het rommelig, overbodig of irritant (‘wapperende vlaggetjes voor het slaapkamerraam’). “Eén van de interessante kanten aan de versieractiviteiten is, dat ze, op het oog, een gemeenschappelijk initiatief lijken te zijn van bewoners van eenzelfde straat. Slingers zijn over de breedte van de straat gespannen, van gevel naar gevel; vlaggen of crêpeversieringen tooien een complete rooilijn of alle voordeuren in de straat en geven zo een gemeenschappelijk, sterker effect. Spandoeken met teksten als ‘Wippolder is voor oranje’ geven aan dat de versierders namens de buurt menen te spreken. Maar betekenisvolle netwerken in de straat of buurt zijn geen vereiste voor de oranjeversieringen. Dit is meer afhankelijk van een plaatselijke gangmaker en de aanwezigheid van voldoende 'solidairen'.”

Wij-zij
Er is met andere woorden soms ook zeker sprake van conflicterend ruimtegebruik. Het spanningsveld tussen openbaar en privé, tussen nabijheid en afstand, tussen ontmoeting en vermijding, tussen betrokkenheid en isolement. “Het mag zeker niet onvermeld blijven dat de versieringen ook aanleiding geven tot burenruzies of ongemak onder mensen wier straat tegen wil en dank een oranje identiteit krijgt. Anders dan bij veel groepsgebonden activiteiten, via geloofs- of verenigingsleven, worden in de straat bewoners vrij indringend geconfronteerd met de liefhebberij van anderen”, aldus Kullberg. “Aan de andere kant is deze ‘uitsluiting’ ook een wezenlijk aspect van sociale cohesie. Cohesie is immers gebaseerd op het trekken van grenzen, het maken van verschil tussen ‘wij’ en ‘zij’. Tegelijkertijd bindt en scheidt cohesie.”

Toch lijkt het er op dat veel bewoners – ondanks hun onvrede – het oranjefestijn gedogen. Het hoort een beetje bij het samenleven in een buurt. Verschillende leefwerelden die in dezelfde ruimte met elkaar moeten leven. Een kwestie van geven en nemen. In het ergste geval duurt het maar vier weken. Dan verdwijnen de oranjespullen langzaam weer naar binnen en kan de openbare ruimte weer verdwijnen in anonimiteit.

Bronnen
Ministeries van VROM, OCW en LNV (2002) Pleidooi voor de Openbare Ruimte; de opgave verkend. Den Haag.
Gerben Helleman (2006) Oranjekoorts in de wijk. KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing.

Reacties