Jong spreekt jong

Beleidsmakers en politici zijn dol op statistieken. Cijfers worden daarbij vaak als de waarheid gepresenteerd, terwijl de onderzoeksmethoden, de manier van tellen en het type respondenten vaak van grote invloed zijn op de daadwerkelijke betekenis van een cijfer.

Zo werden er bij de aanwijzing van de veertig zogenaamde krachtwijken door voormalig minister Vogelaar grote vraagtekens gezet bij de daarvoor gebruikte indicatoren. Zo zou het aandeel sociale huurwoningen en allochtonen iets zeggen of een wijk het predicaat ‘achterstand’ mag krijgen. Je hoeft niet van linkse huize te zijn om hier toch vraagtekens bij te zetten.
Ander voorbeeld. Bij het typeren van stadswijken wordt altijd het aandeel Marokkaanse, Turkse en Surinaamse huishoudens genoemd. Deze indeling zegt echter niets zonder nader aan te duiden tot welke politieke of godsdienstige richting de bewoners behoren of uit welke provincie ze afkomstig zijn. Zo bestaat de statistische groep Turken uit Turken, Koerden en Azeri-Turken. En dan is er nog het onderscheid tussen de vrijzinnige Alevieten en de orthodoxe moslims, en onder de laatste groep heb je nog de fundamentalisten. Marokkanen hebben hun Arabieren en Berbers. De Berbers zijn opgedeeld in stammen, die elk hun voorkeuren hebben voor bepaalde moskeeën. Bij de Surinamers heb je Creolen, Hindoestanen, Javanen, Indianen en Chinezen. In veel gevallen benadrukken deze subgroepen in het alledaagse leven hun eigen identiteit. Niet als reactie op de Nederlandse cultuur, maar meer als een gevolg van de aanwezigheid van de andere migrantenculturen. Voor wie dus bijvoorbeeld onderlinge contacten wilt stimuleren, moet verder kijken dan een simpel demografisch statistiekje.

Wie een stadswijk echt wil typeren, zal de cijfers moeten aanvullen met kwalitatieve, lokale informatie. Simpelweg door de wijk in te gaan en je oor te luister leggen bij de bewoners zelf. Zo krijg je het verhaal achter de cijfers. Het DNA van een wijk is immers niet uit statistieken te halen, maar alleen via de alledaagse observatie. Jos van der Lans heeft dat ooit eens als volgt verwoord: "Professionals moeten de statistische kennis van hun eigen systeemwereld combineren met de dynamische kennis van de leefwereld. Oftewel: de abstractheid van de statistiek combineren met de concreetheid van de straten."
In de Haagse Schilderswijk is onlangs op een ludieke manier geprobeerd om het verhaal achter de cijfers inzichtelijk te maken. Studenten van de Haagse Hogeschool interviewde 200 leeftijdsgenoten over hun leven. Hoewel de onderzoeksmethode misschien niet helemaal wetenschappelijk verantwoord is en de pers helaas weer met alleen de negatieve cijfers aan de haal ging, is dit onderzoek een welkome aanvulling op eerdere analyses. Zo geeft het bijvoorbeeld voor het eerst inzicht in de rol van de jongeren binnen het gezin. De jongeren gaven meerdere malen aan dat zij genoodzaakt zijn om te werken om zo voldoende geld binnen te krijgen om in de levensbehoeften van het gezin te voorzien. En vooral meisjes hebben vaak veel taken in het huishouden. In de statistieken zal je dit nooit terug zien. Net zoals de vele bijverdiensten in het grijze circuit door de andere gezinsleden. Niets is zoals het op het eerste gezicht lijkt.
Maar bovenal geeft de publicatie ’Jong spreekt Jong’ (pdf-bestand) een mooi inzicht in de leefwereld van de jongeren. Aan de ene kant komt het beeld naar voren van jongeren die ambities hebben en hard werken aan hun toekomst en het op school een stuk beter doen dan hun ouders. Aan de andere kant zie je ook de worsteling van de jongeren met hun verschillende leefwerelden (thuis, school en straat). Zo heeft de “migrantenwijk” zowel voor- als nadelen: het wonen in een wijk met gelijkgestemden waar je niet wordt aangekeken op een niet-Nederlandse achtergrond, maar waar tegelijkertijd voldoende verleidingen zijn om van het rechte pad af te wijken. Aan de andere kant staat die worsteling tussen de verschillende leefwerelden ook helemaal los van hun woonadres. Het heeft namelijk ook voor een groot deel te maken met hun plek in de Nederlandse maatschappij (leven tussen twee culturen in) en de fase in hun leven. Het zijn immers ook gewoon pubers die hun grenzen aan het verkennen zijn en die zich willen afzetten tegen hun school en ouders. Door middel van een groot aantal citaten laat het onderzoek zien dat iedere jongere daar op een andere manier mee omgaat. Er is dus niet één waarheid. Dat is jammer voor beleidsmakers en politici, maar een feest voor de stad.

Bron foto's: Ton Groenendijk Producties

Reacties